donderdag 25 augustus 2011

Cynisch bespiegelen


 


Waarom een raadsel? Volgens hoogbegaafde coach Marina van Walsum van wier website ik dit geplukt heb: “Omdat ze zich volkomen onverwacht aandienen en niet effectief met logische tegenargumenten te bestrijden te zijn.” Nou is dat geen echt raadsel, meer een struikelblok, dus erg logisch onderbouwd is de vraag niet. Maar laten we meegaan met de coach in deze simplificatie van het wezen van de hoogbegaafde en haar de onlogische formulering van de stelling vergeven.

 
De hoogbegaafde denkt logisch, hoe denkt dan de gewone mens? Eerst nog even, de hoogbegaafde (Van Walsum noemt ze ‘Extra Intelligenten’) kan de “eigen emoties en behoeften (tijdelijk) wegcijferen” om logisch te denken. De gewone mens denkt echter niet, die reageert vanuit “angst en/of al dan niet onderkende behoeften”. Prachtig! Dat is precies wat Robotklauw ook meent. Maar Van Walsum is niet voor niets coach: ze zal zeggen dat de hoogbegaafde zich moet aanpassen aan de minder begaafden. Immers, dat zeggen al deze coaches en therapeuten. Eerst nog even wat uitleg, want anders klinkt mijn ‘ja maar’ zo pedant.

 
Van Walsum legt uit wat ze bedoelt met de angst en behoeften van de gewone mens:

 
“Als je erop gaat letten, zul je zien dat werkelijk álles in menselijke gedragingen te herleiden is tot een van beide, dus zelfs het innemen van een onlogisch standpunt.”

 
Waarop ze vervolgt met:

Ook voor onlogisch gedrag kun je bijna altijd een logische reden vinden.
Het zoeken naar de mogelijke redenen gaat sneller als je je richt op:
  • de eigenschap die op dat moment ‘geëtaleerd’ wordt;
  • de angst waartegen die eigenschap bij wijze van tegengif wordt ingezet;
  • de waarde die deze eigenschap op dat moment voor die persoon vertegenwoordigt.

Een voorbeeld.
Stel je voor dat je op een dag incoherent gedrag bij iemand opmerkt. Hij doet anders dan anders en gaat zich bijvoorbeeld ‘grappig’ gedragen. Als je geen directe aanleiding voor die houding kunt vinden, betitel je het misschien als onlogisch – wat dan de weg naar ‘onecht’, dus ‘onbetrouwbaar’ opent. Maar als je die (naar je gevoel) misplaatste humor bekijkt in het licht van ‘angst en behoeften’, kun je wat anders bedenken. Je zou kunnen denken aan een poging om bijvoorbeeld de angst te onderdrukken saai gevonden te worden. Hieronder volgt een willekeurig lijstje van onbewust of bewust ‘geëtaleerde eigenschappen’ en een even willekeurige lijstje met mogelijk erbij horende angstige gedachten.
  • Humor – ‘Ze vinden me saai.’
  • Vriendelijkheid – ‘Ik was laatst een beetje kortaf.’
  • Betrouwbaarheid – ‘Straks geloven ze me niet meer.’
  • Kennis van zaken – ‘Ik werd net als een onbenul neergezet.’
  • Ervaring – ‘Ik loop hier al veel langer rond dan zij.’
Het gaat er niet om dat je die éne correcte gedachte vindt, die een anders onverklaarbare gedrag bepaald heeft.
Het gaat erom dat je de mogelijkheid voor een logische verklaring open laat. Je kunt je hersenen trainen om zich te onthouden van het plakken van die label: ‘onlogisch gedrag’. Daarmee geef je jezelf geen toestemming meer om af te haken. Je gaat dan door met luisteren naar wat de ander te vertellen heeft, en waarschijnlijk kom je vanzelf een of meerdere verklaringen tegen.

Tot dusver iets wat ik al jaren toepas en bij wijze van geschikte benaming altijd maar ‘dumbing down’ noem. Als hoogbegaafde luister je naar wat anderen je te vertellen (menen) te hebben en dan – nadat je het leven uit je weg voelt trekken, je jaren van je leven verspeelt hebt aan het luisteren naar onzin – dan trek je conclusies, geef je antwoord, doe je wat je moet doen. Zucht, het had allemaal zoveel sneller gekund.

 
Het is allemaal een beetje als training voor zwakbegaafdenbegeleiders: je moet engelengeduld hebben om naar mensen met een middelmatige intelligentie te luisteren, om met ze om te gaan. En dan vergeet Van Walsum ook nog dat de meeste mensen, en vooral domme mensen, bezig zijn met heel erg instinctieve zaken. En die komen op ons over als negatief, agressief, hatelijk, enz.

 
Hun gevoelens naar de hoogbegaafde zijn meer in de trant van: ik ben bang voor diegene, maar weet niet waarom, of ze zijn jaloers, of ze denken dat de hoogbegaafde arrogant is, of hen hooghartig behandeld. En inderdaad, blijven luisteren levert veelal meerdere verklaringen op. Punt is, wat heb je aan al die verklaringen. Ikzelf gebruikt ze om het gedrag van de dommen om mij heen in de toekomst te kunnen voorspellen (appeltje, eitje) en dat klopt in het grootste deel van de gevallen ook. Daarmee heb ik dan een manipulatiemechanisme: als ik dit-en-dat doe, dan reageert de dommerik met zus-en-zo gedrag. Primitief, maar het werkt en ik kan iets makkelijker door het leven. Het wordt moeilijk als het gedrag telkens maar weer hetzelfde is. Die immer herhalende domme opmerkingen, die mensen die maar niet lijken te kunnen leren, die halvezolen in mijn omgeving die steeds maar weer dezelfde domme fouten maken, die motteballen die denken dat ze geweldig slim zijn en op mij bijna achterlijk overkomen, die simpele zielen die alleen maar met macht bezig zijn en niet met de inhoud van het leven, die stomkoppen die met hun vuisten denken – agressieve randdebielen- en ga zo maar door.

 
Gelukkig staat coach Van Walsum ons met raad en daad terzijde, want las ik niet op haar site een artikeltje over Ergernissen voor hoogbegaafden? Toch maar eens lezen:

 
“Onlogische standpunten, gedragingen en reacties van anderen behoren tot een van de moeilijkst op te lossen raadsels voor hoogbegaafden.”

 
Ja, ja. Daar begonnen we mee. Een cirkelredenatie.

 
Robotklauw blijft kritisch, cynisch, skeptisch en sarcastisch ook de verrichtingen van hoogbegaafden volgen.

dinsdag 23 augustus 2011

Bespiegeling, afdeling welzijn

Best vreemd dat er tientallen instanties zijn die hulp bieden aan laag- en zwakbegaafden, maar vrijwel niets voor hoogbegaafden.

Als je dan ook ziet dat je de begeleiding of hulp die je nodig hebt zelf mag betalen, dan zinkt het hart je in de schoenen. Iedere burger van Nederland schijnt recht te hebben op toegespitste hulp, behalve de hoogbegaafde. Vinden ze het gek dat ik dan denk dat al die regeltjes geschreven zijn door middelmatigen die alleen aan zichzelf, en de zwakkeren dan zijzelf, gedacht hebben. Een hypocriete, zelfzuchtige samenleving wat mij betreft.

zondag 21 augustus 2011

Het belang van...

Onderwijs.

Persoonlijk zie ik het belang niet in van het onderwijs dat men vandaag de dag krijgt, maar dat ligt aan het onderwijs zelf.

Onderwijs is wat ons onderscheidt van de dieren. Of onderschijt van dieren?? Of ...waarin wij ons onderscheiden van de dieren? Of...?

Ziedaar het belang van onderwijs.

Of kijk hier eens naar: "Rijger opend de jacht op jonge eendjes" en dan niet naar het lullige filmpje, maar naar het aantal fouten dat halvezolen in één zin kunnen maken. Maar dezelfde halvezool weet hoe hij een filmpje moet uploaden bij Youtube. Heeft ie toch ergens wat geleerd!!

Er is dus hoop voor de mensheid.

Diezelfde mensheid die amper begrijpt wat hij/zij schrijft, zegt of blaat (de meesten zijn schapen), en de godganse dag achter het beeldscherm, kwijlend, naar Youtube zit te staren. Soms gaan ze erop uit. En maken dan een filmpje over de wrede natuur. Om dat op Youtube te zetten. Sneu...

woensdag 17 augustus 2011

Jennifer Aniston naked, nude, naakt, bloot

Het schijnt dat als je de naam Jennifer Aniston in je blog koppelt aan 'naakt' of 'naked' je een immens aantal bezoekers krijgt. Vandaar de titel van vandaag.


Robotklauw gaat het natuurlijk niet over Jennifer hebben, maar over de Delphi-methode (ook wel Delphi-model, of Delphi-definiëring), waar hij enkele dagen eerder over blogde. Een kleine toevoeging op deze methode die door een groep hoogbegaafden werd gebruikt om een definitie van hoogbegaafdheid te ontwikkelen. Onder leiding van de socioloog en (hoe kan het ook anders) psychotherapeut Maud Kooijman-van Thiel zouden 20 hoogbegaafden die zichzelf ervaringsdeskundig achtten de volgende definitie bewerkstelligd hebben met behulp van de zgn. Delphi-methode:


"Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren."
Kooijman, Hoogbegaafd, dat zie je zó! 2008


De Delphi-methode, ontwikkeld in de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw, was bedoeld om ontwikkelingen in wetenschap en technologie te voorspellen. Later werd ze ook gebruikt om trends te voorspellen, bijvoorbeeld in het onderwijs of de economie. Waarom dacht die groep van 20 hoogbegaafden dan dat het een goed idee zou zijn om een voorspellende methode los te laten op de vorming van een definitie? Die twee zaken hebben niets met elkaar te maken.
<> 
Dit model zou de definitie moeten weergeven. Maar waar slaan alle kleurtjes op? Hebben die nog betekenis, of zijn ze net zo nonsensicaal als de rest van dit model. Ik ben hoogbegaafd. Ik snap wat de makers willen zeggen, maar begrijp niet waarom ze het zo oppervlakkig willen zeggen.




Maar goed. De loopbaancoaches en psychotherapeuten beheersen momenteel de wereld van de hoogbegaafdheid. De simpele massa moet begrijpen dat al die hoogbegaafde onaangepasten door wat coaching en therapie terug in het gareel gebracht kunnen worden, waarna de wereld weer zijn gewone wending neemt. Dat het juist die wereld is met zijn onaangepaste visies en denkbeelden die ons zo ziek heeft gemaakt; dat het juist die wereld is die weigert te aanvaarden dat hoogbegaafden meer en beter zijn. Dat ontgaat de coaches en therapeuten. Of misschien juist niet. Misschien weten ze het dondersgoed, maar zijn ze te zeer verstrikt in hun eigen zalvende jargon om nog te zien waar de schuld ligt. Ze denken met psychologische prietpraat en eenvoudige communicatiemodellen naïeve hoogbegaafden om te kunnen turnen. Laat je niet zo belazeren door die kluit! Vecht terug!


Wordt vervolgd...


Awel, de teller stond op iets van 34 (het fluctueert soms tussen 29 en 37). Kijken hoe hard ie stijgt met deze Jennifer Aniston titel.

dinsdag 16 augustus 2011

De meervoudige intelligenties van Gardner

Gardner lijkt een aantal persoonlijkheidskenmerken van hoogbegaafden te hebben gegroepeerd, waarna hij ze tot acht ‘intelligenties’ bombardeerde. Hoewel dit een logisch aandoende aanpak lijkt, is het strikt genomen een onderverdeling in specialismen. Dat blijkt ook uit het feit dat Gardner zijn Intelligenties aan beroepen koppelt. Onze samenleving is meer en meer aan het fragmenteren waarbij de brede, overkoepelende blik en de helikopter-view meer en meer verdwijnen. Dit levert een verkokerde samenleving op, waarin het dragen van oogkleppen als hoogst modieus wordt gezien. De hoogbegaafde is nu juist iemand die zo’n breed zichtsveld heeft. Hij of zij denkt divergerend, terwijl het gros der mensheid convergerend denkt. Dat laatste werkt prima in de samenleving, doch er komt een moment waarop de divergerende blik, de overkoepelende visie de maatschappij van versplintering kan redden. Dit geldt natuurlijk evengoed voor bedrijven als voor de samenleving. Iedere cultuur moet zijn waakhonden en innovatoren hebben. Hoogbegaafden kunnen dit beide. Het gros der mensheid kan dit niet.


Vandaar dat ik een aversie tegen de bekrompen ideeen van Gardner heb. Het is hokjesdenken, oogklepdenken. Het is absoluut niet het divergerende denken van de hoogbegaafde. Ik herken mij als hoogbegaafde in elk van de 8 intelligenties. Bij elke intelligentie horen kenmerkende interesses van personen die de betreffende intelligentie sterker ontwikkeld hebben. Maar van elk van de 8 intelligenties zie ik aspecten terug in mijn eigen persoonlijkheid, bij mijn interesses, in mijn eigen leven. Van de Verbaal-Linguïstische intelligentie de poëzie, het lezen, verhalen schrijven. Van de  Logisch-Mathematische intelligentie het logisch denken en experimenteren. Van de Visueel-Ruimtelijke intelligentie het tekenen, schilderen en vormgeven. Van de Muzikaal-Ritmische intelligentie het luisteren naar en het maken van muziek. Van de Lichamelijk-Kinesthetische intelligentie de lichamelijke inspanning, maar ook het knutselen, toneelspelen en dansen wat ik graag doe. Van de Naturalistische intelligentie het  verzamelen en ordenen, mijn interesse in de planten- en dierenwereld en de wereld der natuurverschijnselen. Van de  Interpersoonlijke intelligentie het zorgen voor mensen, het leiding geven. En ten leste van de Intrapersoonlijke intelligentie het met mijn gevoelens bezig zijn, het dromen, het alleen zijn en mijn  fantasieën.


Sommige dingen zijn iets meer of minder sterk ontwikkeld, maar alle zijn aanwezig. Er is meer aanwezig, maar daar hoor ik Gardner niet over. Dat zijn persoonlijkheidskenmerken die veel beter weergeven wie ik ben dan dat Gardner dat doet. Vandaar dat ik zeg, laat die Gardner voor wat hij is. Hij versplintert activiteiten, kenmerken en eigenschappen waardoor men als mens geen geheel meer is. Als hoogbegaafde verword je tot één van zijn acht ‘intelligenties’, terwijl je als hoogbegaafde zoveel meer bent.

maandag 15 augustus 2011

Pizza

Japanse pizza met inktvis inkt en garnalen

Robotklauw is gek op zelfgemaakte pizza. Vandaar dit culinaire uitstapje.
Het ‘pizza effect’ is een begrip in gebruik in religieuze studies.
Neem een simpele uitleg over wat het Pizza Effect heet te zijn:
"“The Pizza Effect,” it refers to what happens when a culture reflects back to a foreign influence as though it had always been there. The Hare Krishnas, for instance, were an American interpretation of Hinduism and were exported to India, where it became a religious movement in India that hadn’t been there all along.

The name comes from the history of the pizza, which is that the pizza was invented by Italian immigrants in New England creating a quick lunch. But as American tourists went to Italy in search of authentic pizza the restaurateurs were happy to oblige by inventing a history of the pizza in Italy. And now you have this “authentic” Italian pizza coming back to the U.S." Maagie Koerth-Baker, ‘The annotated apocalypse: Anthropologists tackle 2012’, 13 augustus 2011, Boing Boing.

Goed, dat van die Hare Krishna’s klopt en is een mooi, simpel, voorbeeld. Maar dat van de geschiedenis van de pizza, klopt dat wel? (Voor een Hare Krishna standpunt betreffende hun 'pizza effect', zie hier)
Eerst even enkele andere ‘pizza effect’ verhalen:

"The pizza, originally a type of plain bread, went with Italian migrants to America in the nineteenth century. There it developed into what we know today: flat bread topped with tomatoes, cheese, and anything else that might take the eater’s fancy. Successful Italians returning to Italy to visit their families took with them the new-look pizza, which was then taken up in the homeland before being exported elsewhere as genuinely Italian. The export of an item, idea, or symbol, its cultural transformation, subsequent re-importation, and impact is referred to by the scholar Agehananda Bharati as 'the pizza effect'." An example is the Theosophical Society whose founders (Madame Blavatsky, Henry Steel Olcott) were influenced by Eastern ideas and spread their own versions in the East. Another example is Gandhi, who was not very interested in religion until he went to London to study law, where he studied the Bhagavad Gita in English in Sir Edwin Arnold's translation, and this deeply influenced his spiritual outlook." Kim Knott, Hinduism: a very short introduction, Oxford University Press, 2000, p. 78.
"International transfer in a globalized world is often a recursive process, as is recognized by the term “pizza effect.” The original Italian pizza was a simple dish, consisting of bread with a tomato topping. Taken to America by Italian emigrants, the pizza was developed there into its present more complex form, which after the Second World War spread to Europe–including Italy. The contemporary pizza is now taken to be purely Italian, but it is not. The pizza effect can be found everywhere, for example in the homes of cosmopolitan Turks whose reading of Rumi derives from the American reading. […] Islamist terrorism, then, can be seen as a localized form of a global phenomenon. “Suicide bombing,” for example, has been localized by being reinterpreted as “self-martyrdom,” using and developing the established Islamic concept of the shahid–initially understood as one who dies in the cause of God, not one who blows himself up." Mark Sedgwick, ‘Islamist Terrorism and the “Pizza Effect”’, Perspectives on Terrorism, Volume I, Issue 6 (2007).

"…hermeneutical feedback loop characterized as the "pizza effect." Although pizza has some old Italian antecedents, American pizza as we know it was largely a product of Italian-American cooking. However, pizza-loving American tourists, going to Italy in the millions, sought out authentic Italian pizza. Italians, responding to this demand, developed pizzerias to meet American expectations. Delighted with their discovery of "authentic" Italian pizza, Americans subsequently developed chains of "authentic" Italian brick-oven pizzerias. Hence, Americans met their own reflection in the other and were delighted." Stephen Jenkins, ‘Black ships, Blavatsky, and the Pizza effect: critical self-consciousness as a thematic foundation for courses in Buddhist studies’, in Victor Sōgen Hori; Richard P. Hayes; James Mark Shields, Teaching Buddhism in the West: from the wheel to the Web, 2002, p. 81.


Uiteindelijk lijkt het erop dat de meeste pizza effect verhalen met India te maken hebben. Hare Krishna’s, de Theosofen, Gandhi. Geen wonder als je bedenkt dat de bedenker van de term een Indiër was: Agehananda Bharati.
Maar het ging erom: klopt die geschiedenis in een notedop die men steeds van de pizza geeft? Allereerst merken we op dat er vaak van de ‘pizza zoals die vandaag de dag is’ gesproken wordt. Welnu, dat is te makkelijk, aangezien de pizza van vandaag de dag uit meerdere culturen komt – Amerika, Italië, Turkije, Japan (Mark Sedgwick  leek dat al door te hebben in zijn artikel voor Perspectives on Terrorism) – en het dus niet duidelijk is welke bedoeld wordt. Ten tweede lijkt het zo te zijn dat voornamelijk Amerikaanse geleerden het graag over dit ‘pizza effect’ hebben, wat weer op een vorm van Oriëntalisme lijkt (zoals Edward Said bedoelt); het centreren van de VS in dit geval.
Ten leste: de pizza bestaat al sinds de oudheid! We vinden in de as van Pompei etenswaren terug die als pizza topping gebruikt konden zijn: olijven, ansjovis, uien. Ruime haarden zijn er afgebeeld, zoals die nog voor de bereiding van pizza gebruikt worden en er werden ronde, platte koeken gevonden. Duidelijk is dat de Romeinen al een soort pizza kenden. Verder wordt de pizza in 1830 genoemd door Alexandre Dumas père, met een hedendaagse topping van tomaten en kaas. Antica Pizzeria Port’Alba in Napels wordt als de eerste pizzeria van de stad beschouwd. Zij serveren al pizza’s, die niet veel verschillen van de hedendaagse, sinds 1738. De Amerikaanse pizza is van de 20e eeuw en was een kopie van de Italiaanse. Ze veranderde gaandeweg en is in veranderde vorm ook in Italië verkrijgbaar, maar de oorspronkelijke Italiaanse pizza's zijn daar ook nog te vinden. Alleen schijnen Amerikaanse geleerden dat niet te beseffen.
Het zogenaamde 'pizza effect' is dus zelf een soort 'pizza effect'. Beter gezegd: Amerikanen die de historie van de pizza niet kennen nemen klakkeloos aan dat hun vorm van de pizza model heeft gestaan voor de pizza’s die nu in Italië te vinden zijn - en dat dwaze denkbeeld is hun aangereikt door een Indiër. Hoewel het dus niet waar is dat de Amerikaanse pizza model stond voor de hedendaagse Italiaanse pizza blijft deze vreemde mythe de kop opsteken.
Voor meer pizza en ook een bron voor dit stukje: Nikko Amandonico, La Pizza, Tirion, 2005.

God

Welke godheid zou willen toegeven dat hij of zij de mens geschapen heeft?

zondag 14 augustus 2011

Normeringen en mensapen

Hoogbegaafd is niet alleen afhankelijk van de normering die een IQ test oplevert. Ook persoonlijkheidskenmerken en andere criteria spelen een rol. Simpel gezegd kunnen we stellen dat universiteits-niveau een IQ van rond de 25 veronderstelt. Hoger en je komt bij hoogbegaafdheid. Nog hoger, boven de 140, en je komt bij hoogintelligent. Meestal gaat dan naar mijn mening op dat hoe hoger het IQ, hoe minder hoogbegaafd kenmerken men vertoont. Mogelijk heeft het ook allemaal met de vp-kloof (verbaal performaal kloof) te maken. Feit blijft, dat hoogbegaafdheid in vrijwel alle gevallen bepaald wordt door de omgeving, door buitenstaanders die zelf niet hoogbegaafd zijn.

Het heeft er ook voor gezorgd dat men allemaal vreemde zaken rondom hoogbegaafdheid ging verzinnen. Ad hoc verklaringen omdat de theorie steeds gefalsifieerd kon worden, maar men liever in het paradigma bleef hangen.

Zo was er Gardner met zijn meervoudige intelligenties. In Nederland Willem Kuipers met zijn Extra intelligentie of Xi, in feite het op één hoop gooien van het werk van Gardner, Dabrowski en noem maar op, tot je een onontwarbare brei hebt verkregen waaruit je je eigen hoogbegaafdheid mag samenstellen. Maar het gaat alleen maar over herkenning.

Ik ben er helemaal voor dat hoogbegaafden zelf criteria voor hun hoogbegaafdheid stellen en dat deskundigen niet de boventoon voeren, maar je kunt het te ver doortrekken. Uiteindelijk zijn hoogbegaafden mensen en zullen mensen hun vermogens en talenten moeten bepalen. Wat wel moet gebeuren is dat hoogbegaafden de grenzen moeten stellen; immers, minder begaafden kunnen veel, maar begrijpen van een hoogbegaafde heel weinig.

Het volgende is een oppervlakkige definitie van hoogbegaafdheid door een groep Nederlandse hoogbegaafden. Hierbij zijn de grenzen vaag en de definitie zou ook kunnen opgaan voor bijvoorbeeld: wat is een mens (ten opzichte van een mensaap)?:

Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren. Delphi-definiëring uit 2008, zie het boek van Kooijman, Hoogbegaafd, dat zie je zó!

Hier zijn duidelijk fouten opgetreden in het proces. De Delphi-methode is dan ook niet zaligmakend. Jammer is dat de 20(!) hoogbegaafden die deze methode hanteerden om tot deze definitie te komen dat niet door hadden. Zoveel hoogbegaafden en dan zoveel kortzichtigheid. Hoe is dat mogelijk? Allereerst is niet begrepen dat een definitie op zich geen betekenis heeft. Ik ben als hoogbegaafde gek op definities. Ik hou van analyseren en dan kort en bondig oreren wat het probleem is en hoe het opgelost moet. Maar dat is geen communiceren. Door eenvoudig te stellen wat iets is (hoe knap je methode ook lijkt te zijn) kom je nog niet tot de kern van een zaak of probleem. Ten tweede: deze bovengegeven definitie is een omschrijving van wat een hoogbegaafde is ten opzichte van een gewoon mens. Ik zei al dat je de definitie ook kunt toepassen op andere situaties: wat is een mens ten opzichte van een aapmens. Een mens is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel wezen, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.

Dit klopt precies ten opzichte van de mensaap, die minder snel en slim denkt, die geen complexe zaken aankan. Apen opereren vrijwel nooit autonoom, zijn wel nieuwsgierig – maar mensen vinden zichzelf nieuwsgieriger en daardoor zijn ze weer gedrevener. Gevoelig zijn en emotioneel zijn, we missen het een beetje in apen, maar vrouwen zijn het meer dan mannen. Plezier scheppen in creëren. Ik heb een aap nog nooit een huis zien bouwen of een rotswand onder zien kalken.

We zien dat de definitie van de hoogbegaafde mank gaat in velerlei opzicht en niet tot de kern doordringt van wat een hoogbegaafde is. Opnieuw gaat het over herkenning en kan men lezen in de definitie wat men wil. Trouwens, intelligentie is al niet goed te definiëren, hoe komt men er dan bij om hoogbegaafdheid – waar intelligentie onlosmakelijk mee verbonden is – te willen definiëren voordat men dat met intelligentie gedaan heeft. We zien in de Delphi-definiëring uit 2008 dan ook dat het woord ‘intelligentie’ er niet in voorkomt. Het lijkt vervangen door ‘slim’, wat niet erg slim is, aangezien slim en een hoge intelligentie vrij weinig met elkaar te maken hebben. Ook het woord consciëntieus zien we er niet in terug, hoewel dat een wezenlijk kenmerk van de hoogbegaafde is.

De Delphi-definiëring uit 2008 moet dan ook verworpen worden. Een groepje hoogbegaafden bij elkaar zetten levert duidelijk niet het gewenste resultaat op.

Nu is een diagnose van een ziekte stellen ook een vorm van herkennen van de symptomen. In dat opzicht is de aha erlebnis van de hoogbegaafde waardevol. Echter, teveel hoogbegaafden zijn zo erg onderdrukt door de omgeving dat ze pas na jaren erachter komen dat ze hoogbegaafd zijn. En om dan een test bij Mensa te gaan doen is een stap die de meeste niet nemen. Niet in het minst omdat Mensa een vrij kortzichtige organisatie is die het hoge IQ moeten hebben tot zaligmakend heeft verheven. En ik zei het al, hoogbegaafd zijn is niet alleen afhankelijk van je IQ.

De maatschappij heeft lang genoeg bepaald wie of wat een hoogbegaafde is. IQ testen zijn door externen ontworpen. Niet om te bepalen of iemand hoogbegaafd is, dat bleek gewoon in sommige gevallen zo te zijn. Maar een IQ test meet intelligentie, niet de specifieke eigenschapen van de hoogbegaafde. Daarop bedacht Renzulli dat er extra criteria vastgesteld moesten worden om voor hoogbegaafd door te gaan: een grote creativiteit en een grote motivatie. Maar daarmee werden de persoonlijkheidskenmerken van de hoogbegaafde nog steeds niet benoemd. Franz Mönks deed er een schepje bovenop door er sociale omgevingen aan toe te voegen. Ineens waren school, ontwikkelingsgelijken (of peers) en gezin factoren van betekenis geworden. Zij bepaalden de kwaliteit van de ontwikkeling van de hoogbegaafde. Een belangrijke factor, maar de persoonlijkheidskenmerken zijn niet nog benoemd en de omgeving wordt naar mijn mening dwingend bij Mönks, wat vaker negatief dan positief werkt.

Wat er gebeurt met hoogbegaafden is dat zij door de omgeving gedwongen worden zich anders op te stellen. Deze nimmer aflatende dwang zorgt er in veel gevallen voor dat hoogbegaafden zich gaan gedragen zoals van hen verwacht wordt. Niet meer ‘arrogant’ of betweterig, maar bedeesd en begripvol. Huisje boompje beestje is voor veel hoogbegaafden een soort ideaal omdat het de stress van het anders zijn verlicht. Weinig prikkels, weinig stress en redelijk onbekommerd leven; het lijkt ideaal, maar wat de hoogbegaafde feitelijk doet is de kop in het zand steken. Externe factoren bepalen zo het leven van de meeste hoogbegaafden. Zij zijn slaven van hun omgeving en nemen niet het heft in eigen handen. Hieraan zijn ook de vele coaches, therapeuten, psychologen debet die zich hebben opgeworpen om hoogbegaafden te ‘helpen’ (tussen hen zitten trouwens opvallend veel hoogintelligenten en hoogbegaafden), aangezien die meestal voorstellen dat de hoogbegaafde moet veranderen en zich aanpassen en niet de omgeving van de hoogbegaafde. Daarnaast gebruiken ze technieken, modellen en communicatietrainingen die ontwikkeld zijn voor en door middelmatigen en minder begaafden. Dat wringt bij de hoogbegaafde. Als ze zelf al iets ontwikkelen komen ze met een ondoorzichtige brei aan, waar eenieder zich in kan herkennen, maar waarbij de probleemsituatie niet opgelost wordt. Deze mensen grossieren in schijnoplossingen, vaak omdat ze niet beter weten.
Ik heb dit patroon van middelmatigheid accepteren zelf enige tijd geleden doorbroken door bij de hulpinstelling waar ik aanklopte te eisen dat mijn behandelaar minstens een universitaire opleiding had genoten. Dat wekte prima. Hij begreep mij beter dan de behandelaar die ik voorgeschoteld had gekregen en die op haar bureau het onzalige werk Therapie voor Dummies had liggen.

Mönks voegde aan zijn omgevingsfactoren nog wat persoonlijkheidskenmerken toe. Hoogbegaafde mensen vertonen volgens hem de volgende kenmerken:
  • grote nieuwsgierigheid en leergierigheid
  • veel energie
  • zich met meerdere taken tegelijk bezig kunnen houden
  • buitengewoon goed geheugen
  • breed scala van interesses
  • bijzonder gevoel voor humor
  • hoge mate van empathie en betrokkenheid
  • denken in veel gevallen al op buitengewoon jonge leeftijd (bijvoorbeeld drie jaar oud) na over de zin van het leven

Ze zijn mij te algemeen gesteld en bezien vanuit de wereld van de minder begaafden. Opvallend is het verschil met hoogintelligente mensen die veelal de volgende kenmerken vertonen:
·         zijn ervaren in het van buiten leren

·         zijn oplettend (bijv. in de klas)

·         houden van logica

·         hebben goede ideeën

·         werken hard

·         presteren bovengemiddeld

·         leren gemakkelijk en houden van school
Hoogbegaafdheid kenmerkt zich dan ook door meer dan het leveren van uitmuntende prestaties. Ik zal elders nog terugkomen op de essentiële verschillen tussen hoogbegaafden en hoogintelligenten.

Een promovenda van Mönks, Tessa Kieboom, geeft de volgende kenmerken, die ook al gekenmerkt worden doordat ze uit de wereld van de minder begaafden komen:

  • een snelle taalontwikkeling die al opvalt op jonge leeftijd
  • wiskundig inzicht dat al op jonge leeftijd merkbaar is
  • een goed ontwikkeld geheugen
  • een sterk concentratievermogen dat hoogbegaafden toestaat om meerdere dingen tegelijk te doen
  • interesse in complexe onderwerpen op vroege leeftijd
  • perfectionisme en het (kunnen) stellen van hoge verwachtingen aan zichzelf. Dit kan leiden tot grote faalangst, wanneer ze niet kunnen beantwoorden aan de eisen die ze aan zichzelf stellen
  • een kritische ingesteldheid tegenover volwassenen (leraren inbegrepen). Vaak zijn hoogbegaafde kinderen niet in staat om die kritiek op een goede manier te verpakken en over te brengen, waardoor ze ‘arrogant’ en 'brutaal' over kunnen komen
  • sommige hoogbegaafden zijn ook hoogsensitief

Ik kan mij goed vinden in de volgende kenmerken die vaak genoemd worden voor hoogbegaafden en waaraan ik zelf een aantal heb toegevoegd:


·         heeft altijd vragen en is zeer nieuwsgierig

·         houdt van complexiteit

·         probeert vooral veel uit

·         stelt alles ter discussie

·         presteert vaak gemiddeld of zelfs beneden gemiddeld

·         is vaak een eenling

·         laat sterke gevoelens en opinies zien, veelal onconventioneel

·         leidt antwoorden af uit de context

·         is hoogst analytisch

·         legt makkelijk en snel verbanden

·         is hoogst zelfkritisch en houdt van leren

·         is creatief

·         denkt vlug en snel

·         is consciëntieus

·         is sociaal voelend (maar niet sociaal actief)

·         is hoogsensitief/hooggevoelig

Velen erkennen inmiddels dat hoogbegaafdheid en hooggevoeligheid vaak samengaan. Kwaliteiten van hoogbegaafde/hoogsensitieve mensen zijn onder meer: een grote sociale opmerkzaamheid, empathisch, creatief, oplossingsgericht en autonoom. Mogelijke valkuilen zijn voor deze mensen: hun talloze angstgedachten, hun neiging om niet te willen opvallen en niet anders te willen zijn (waardoor ze vaak onderpresteren), hun grote behoefte aan een goede 'sfeer' in de omgeving (waardoor ze grote moeite met een enigszins strenge leerkracht/manager/baas kunnen hebben en niet naar school of werk willen) en hun beeldende wijze van informatieverwerking (waardoor ze niet vanzelfsprekend volgordelijk en gestructureerd werken, en snel achter kunnen raken met bijvoorbeeld lesstof).

Naar mijn mening vormt hooggevoeligheid een wezenlijk onderdeel van mijn hoogbegaafdheid. Zelfs zo, dat de ene niet zonder de ander kan bestaan. Ik zie graag meer onderzoek op dat terrein.

We zien dat er door de jaren heen heel wat persoonlijkheidskenmerken opgesomd zijn welke onderdeel lijken van de hoogbegaafde. Het ligt er ook maar aan welke doelgroep er onderzocht is. Kieboom lijkt zich veel meer op de hoogbegaafde in ontwikkeling te richten, het hoogbegaafde kind. Maar de hoogbegaafde volwassene die niet leert omgaan met zijn afwijkende persoonlijkheid blijft in wezen ook een kind. Men moet leren dat men anders is. Daarnaast moet de omgeving van de hoogbegaafde aangepast worden. Ik praat niet over de geijkte oplossingen, want die voldoen niet of zijn door minder begaafden bedacht en of geïmplementeerd. Ik bedoel dat er een wezenlijke omslag moet komen in het denken over hoogbegaafdheid, het omgaan met en het waarderen van hoogbegaafden.


We moeten af van de modellen die door de normale maatschappij ontworpen zijn en zullen zelf aan het ontwikkelen moeten gaan. Daarbij zullen we de bekende valkuilen moeten vermijden en het divergerende (of brede) denken wat de hoogbegaafden zo goed beheersen op de voorgrond moeten zetten. De Delphi-methode, die convergerend (of in ieder geval smal) is, zal vervallen en daarmee de dwaze definitie uit 2008 die door iedereen zo kritiekloos ontvangen is en klakkeloos overgenomen wordt. Het met oogkleppen op denken zal men moeten laten vervallen. Gardner wordt derhalve ook verworpen. Kortzichtigheid is uit den boze en het clubje wereldvreemde zielepoten dat Mensa is kunnen we voortaan beter links laten liggen. De leden zijn naar mijn mening meestal hoogintelligent, een wezenlijk ander slag mensen met hun eigen problemen, verwant aan, maar niet gelijk aan, hoogbegaafden.


Laten we naar een nieuwe wereld toegaan, zonder al dat afval van de zwakzinnige wereld mee te hoeven torsen. Laten we nieuwe en innovatieve ideeën gaan spuien. Laten we modellen voor en door hoogbegaafden ontwikkelen. Het vergt een omslag in het denken en het afschudden van oude waarden en normen, maar het zal de moeite meer dan waard zijn.


Ik hoop dat de samenleving eens zover komt dat men op hoogbegaafdheid reageert met: deze mensen zijn waardevol voor onze samenleving, laten we ze koesteren, laten we zuinig zijn op hen.

zaterdag 13 augustus 2011

Bespreking

Noks Nauta en Sieuwke Ronner, Ongeleide projectielen op koers: Werken en leven met hoogbegaafdheid, 2008 Harcourt.

Een boekbespreking

Pas op p. 122 (2008 editie) geven de auteurs toe wat ik de hele tijd bevroedde toen ik dit boekje aan het doorlezen was: alle hoogbegaafden in dit boekje moeten zich aanpassen en veranderen, niet hun omgeving. De auteurs zeggen het zo:  “Hoewel wij van mening zijn dat het hier om een wisselwerking gaat tussen hoogbegaafden en hun omgeving, hebben we in ons boek de ingang gekozen tot verandering bij de hoogbegaafde zelf.” De omgeving is hier nog in wisselwerking. De volgende zin maakt de hoogbegaafde, en alleen de hoogbegaafde, verantwoordelijk: “Hij of zij heeft zowel de talenten als de verantwoordelijkheid om die omgeving te beïnvloeden, al weten wij dat dit grenzen heeft.” De ‘concrete handvatten’ waarover op de achteromslag gesproken wordt beperken zich dan ook tot enkele pagina’s achteraan en behelzen niet veel meer dan het benoemen van die talenten en hun valkuilen. Wrang is het te moeten constateren dat in de Inleiding die talenten vanuit een andere hoek belicht worden en de hoogbegaafde zelf niet verantwoordelijk lijkt voor de ellende waar hij of zij in terecht is gekomen. Het talent van de hoogbegaafde moet “herkend en gewaardeerd” worden (p. 9), zodat de hoogbegaafde uitstekend kan functioneren. Dit is in tegenspraak met het bovengegeven uitgangspunt dat de omgeving niet hoeft te veranderen. Immers, herkenning en waardering gebeurt in de regel door de omgeving. En dan te beweren dat de hoogbegaafde doordat die talenten door de omgeving niet herkend en gewaardeerd worden uit de koers kan raken (is er een koers in het leven, want ik heb daar nooit bordjes voor gezien)! Wat de auteurs willen en doen staat dus haaks op elkaar. Uiteindelijk blijft er een boekje over waarin menig hoogbegaafde zich in de case files kan herkennen. Leuk, maar dan houdt het op.

Herkenning is wat de meeste boeken over hoogbegaafdheid bieden. Ook dit werkje slaagt erin niet meer te bieden. Op p. 125 wordt nog wel gezegd dat je moet kiezen voor verandering. Dat dit zoekproces om moed en lef vraagt en dat hiervoor geen handleiding te geven is. De zin erna geeft duidelijk aan dat de auteurs stuklopen en weinig nagedacht hebben over echte oplossingen voor de problemen waar hoogbegaafden tegenaan lopen. Hun oplossingen zijn die van de doorsnee (en middelmatige) coach of maatschappelijk werker: “Juist omdat algemene, goedbedoelde adviezen die voor veel mensen wel zinvol zijn en ook werken, vaak niet zonder meer voor hoogbegaafden gelden.” Aangezien het boekje dan bijna uit is (er volgt nog een korte samenvatting om je koers te hervinden en een paragraaf met een besluit) worden we niet veel wijzer. Zeker niet daar de gegeven handvatten dus in feite zeggen: doe het zelf.

Dit boekje is veel te duur voor de luttele inhoud. Krap 140 pagina’s. Het grote lettertype is goed voor slechte ogen, maar daar is alles mee gezegd. Goedbedoelde, maar vooral algemene adviezen, hoewel soms tenenkrommend. Zoals de leraar die aan de medicijnen moet omdat hij wellicht ADHD zou hebben. Laat je nooit door kwakzalvers een stoornis aanpraten als hoogbegaafde. Zoek tenminste nog een second opinion! De verhalen zijn herkenbaar, maar nergens lezen we hoe het de slachtoffers later in het leven vergaat. Jaren later. Hebben de adviezen geholpen; van de regen in de drup, of is er echt resultaat bereikt? Onnodig jargon en locus of control mag gewoon als omspanningsvermogen vertaald worden. Veel van de hoogbegaafden in dit boekje worden als hooghartig gezien. Er staan meer van dit soort generalisaties in, naast de fout om hoogbegaafd aan hoogintelligent gelijk te stellen en de definitie van hoogbegaafd is ook al niet helder.

Kortom, een gemiste kans een boek voor volwassen hoogbegaafden te schrijven waaraan ze echt wat hebben.

donderdag 11 augustus 2011

Goed boek

Een goed boek ruikt zoals een vrouw zou moeten ruiken: woest aantrekkelijk.

Robotklauw kocht mooie boeken vandaag: Kronieken van Cadwal van Jack Vance en een pictorale gechiedenis van de SF van Steve Holland, pulpkenner bij uitstek. Hoewel de laatste uit elkaar valt aangezien de kaft niet goed gelijmd is, ruikt ie zo lekker naar drukinkt dat Robotklauw begon na te denken over vrouwen die naar drukinkt ruiken. The Illustrated Man zou De Versierde Vrouw moeten hebben geheten. Vrouwen die in drukinkt worstelen - ik zou gaan kijken, maar meer nog: gaan ruiken.

donderdag 4 augustus 2011

Bespottelijk, no. 12

Ik voel mij gediscrimineerd door de overheid. Als hoogbegaafde ben ik door de overheid in het verleden verre gehouden van passend onderwijs, ben uitgekotst toen ik om (psychische) hulp vroeg, ben altijd gepasseerd – zeker toen ik ambtenaar in dienst van die overheid was en volslagen minkukels boven mij moest dulden of halvegaren promotie zag maken. Hoogbegaafd zijn in Nederland betekent uitgesloten worden van de middenmoot. Kop boven het maaiveld idee. Kortom, uitsluiting en ongelijke behandeling en dat komt neer op discriminatie. Wat lezen we in de grondwet over deze zelfde discriminatie. We lezen bij artikel 1 volgens menige website dat iemand niet gediscrimineerd mag worden ongeacht leeftijd, huidskleur, geslacht, handicap, geloof, seksuele voorkeur of op welke grond dan ook. Tenminste, we denken dat het daar staat, want niemand neemt de moeite de wet na te lezen. In werkelijkheid staat er heel wat anders:

“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”

Artikel 1, http://wetten.overheid.nl/BWBR0001840/geldigheidsdatum_04-08-2011

‘Op welke grond dan ook’ is een beledigend stukje in de grondwet, daar kom ik zo op terug. Wat er eerder staat is dat we “in gelijke gevallen gelijk behandeld” worden. ‘In gelijke gevallen’ en pas daarna komt het stukje over discriminatie. Wat zijn ‘gelijke gevallen’? Want ik ben als persoon niet gelijk aan andere personen en derhalve in situaties (zoals een sollicitatiegesprek bijvoorbeeld) niet gelijk aan anderen. Ik ga er dan vanuit dat er ‘gelijke situaties’ of ‘gelijke omstandigheden’ met die ‘gelijke gevallen’ bedoeld wordt. Online woordenboeken geven meerdere definities van ‘geval’ (meervoud: gevallen):

gebeurtenis, casus, kwestie, omstandigheid, toestand, toeval, voorval, zaak ding, voorwerp, situatie, etc.

De ‘gevallen’ zijn dus situaties, kwesties, etc. Maar ik blijf in een soort van logische verwarring. Wanneer zijn situaties gelijk? Welke soort situaties worden er bedoeld?

Afijn, ik kom daar niet echt uit, over naar het beledigende stuk uit de grondwet. ‘Op welke grond dan ook’ mag je niet discrimineren. Dat is voldoende. Al dat van levensovertuiging, ras, geslacht, hoeft er niet bij. Ik vind het zelfs beledigend dat het erbij staat, want het lijkt erop dat de overheid ras, geloof, etc. belangrijker vindt dan bijvoorbeeld hoogbegaafdheid. Dat laatste is zeker geen overtuiging of raskwestie, dat is simpelweg een lichamelijk iets. Opvallend is dat er in het rijtje van de overheid ook geen gehandicapten staan. Hoogbegaafdheid is in sommige gevallen een soort geestelijke handicap, zoals bijvoorbeeld autisme. Door die weg te laten en geslacht bijvoorbeeld wel te noemen, wordt dat laatste benoemd. Weglaten is een vorm van beledigen. Naarmate ik het vaker lees, lees ik steeds meer dat je alleen gelovigen, andere rassen, mensen met bizarre ideeen en mannen, vrouwen, de tussenvormen en hermafrodieten niet mag discrimineren. De rest zoekt het maar uit.

Een laatste woord over dit onverkwikkelijke artikel. Seksuele voorkeur komt ook helemaal niet voor in het rijtje van de overheid. En toch wordt deze, samen met bijvoorbeeld handicap, genoemd in de meeste artikelen, of op websites, in folders, enz. Dat zit hem in het ‘op welke grond dan ook’. Iedereen kan zich dat stukje toe-eigenen en zeggen ‘je mag mij niet discrimineren. En dat laatste wordt dan ook veelvuldig gedaan. De paar procent aan homo’s roept nog het hardst, vervolgens alles wat ergens voorvaderen heeft uit een buitenland (robotklauw heeft voorvaderen uit Mauritius, Frans Baskenland, Duitsland en het barbaarse Brabant), waarna een hele optocht aan uitzonderingen volgt. Wie het hardst schreeuwt, wie het hardst gelijk krijgt. Feit is dat iedereen uniek is en ongelijk aan elkaar en de tekst van artikel 1 zou daarom beter luiden: ‘gij zult niemand discrimineren, op welke grond dan ook.’

Twijfel

"Terwijl het grootste gedeelte van de wetenschappers het wel eens is dat de vele broeikasgassen in de atmosfeer oorzaak zijn van de opwarming van de aarde."

Je zal dit maar durven zeggen met een stalen smoel. Consensus onder wetenschappers is gevaarlijk, het leidt tot vooringenomenheid en geeft zo een vertekend beeld. Het is ook gevaarlijk omdat consensus de gezonde twijfel uitbant en die twijfel is juist de grondslag van alle wetenschap; zonder twijfel geen nieuwsgierigheid! Zonder nieuwsgierigheid geen wetenschap!

De aangehaalde tekst valt te lezen in een slap artikel van de hand van Janne Chaudron voor Trouw, waarin de historici Naomi Oreskes en Erik Conway, schrijvers van 'Merchants of Doubt' aan het woord komen. Twijfel is bij deze samenzwerings- en complottheoristen een vies woord, zeker als je zou twijfelen aan de consensus van wetenschappers. Er bestaat in wetenschappelijke kringen al lange tijd het idee dat twijfel onwenselijk is. Vandaar dat twijfelaars gevaarlijk heten en "Twijfel over evolutietheorie is zorgwekkend", werkelijk de titel van een artikel op de website van de Rijksuniversiteit Groningen is.

Twijfel is gezond, we kunnen en mogen nu eenmaal niet allemaal schapen zijn. Schapenmentaliteit leidt zelden tot iets goeds. Kijk naar de Nazi's, kijk naar het communisme, kijk naar het consumisme of de ineenstorting van de wereld die geregeerd wordt door het kapitalisme.

Er zou meer twijfel moeten zijn. Twijfel aan de evolutietheorie, maar evenveel aan het blinde geloof in een godheid. Twijfel aan de Big Bang theorie, aan samenzweringen, aan zwarte gaten en donkere energie, aan het bestaan van het Higgs boson. Immers, als er in het verleden niet aan de platte aarde getwijfeld was, dan bestond er de kans dat we op een gegeven dag allemaal van de aarde zouden kunnen afvallen. En dat zou men toch niet willen?

maandag 1 augustus 2011

Betoovering

Ik heb altijd het gevoel gehad dat schrijven een beperking van mijn wijze van uitdrukken is. Het gaat er bij mijn schrijven niet om beelden op te roepen, dat is te eenvoudig. Tekst was voor mij te eenzijdig; roman of essay, voor mij hetzelfde. Schilderen bracht vervolgens geen uitkomst, illustreren des te meer. Mijn eerste ‘boek’ 'Het Land waar Qamelen Zijn’, was een boude poging om grafische en geschreven kunst te combineren. Gedichten die gepenseeld waren, verhalen geschreven met wrijfletters; het geheel deed origineel en fris aan, hoewel chaotisch. Het was een escapistische bundel van dichtwerk, verhalen en stukjes gelardeerd met tekeningen en grafische probeersels. Edoch, het vond geen uitgever en geen navolging. Andere pogingen om mijn schrijfsels te publiceren bestonden uit het tijdschrift Cold Magazine, wat in de productiefase bleef steken (maar wat een fraaie gedichten, artikelen en plaatjes). Cold Magazine was een poging om een literair tijdschrift uit te geven dat daarbij en daarnaast essays en wetenschappelijke artikelen bracht, overgoten in een grafische stijl die deed denken aan de Jugendstil en evengoed aan DADA. Experimenteel en gedurfd. De grenzen verkennend.

Een voorbeeld van dit soort werken is mijn essay Mediamozaïek wat ik op Scribd publiceerde, http://www.scribd.com/doc/58886682/Mediamozaiek Hoewel de illustraties daarvan niet van mijn hand zijn en ik er maar weinig voor heb geschreven; het meeste is copy and paste.

Heden ten dage zijn deze probeersels al wat rest, en zelfs dat niet. Het grootste deel van mijn tekeningen en schilderijen zijn ooit door een overijverige woningbouwvereniging weggegooid. Mocht iemand energie, tijd en geld erin willen steken dan verstrek ik de informatie waarmee ze voor enkele miljoenen aangeklaagd kunnen worden. Tot dan blijft het een vorm van cultuurbarbarisme waar zelfs de Nazi’s met hun entartete Kunst geen brood van lusten. Nederland is het enige zogenaamd beschaafde land ter wereld dat al vijfenzestig jaar zijn kunstenaars niet erkend en complete onbenullen tot kunstenaar verheft. Dat culmineert erin dat worstelende kunstenaars door woningbouwverenigingen uit hun huis worden gezet en hun kunst vernietigd, want geloof mij, ik ben niet de enige die dit overkomen is.

Het knaagt binnenin mij. De kunst knaagt om naar buiten te komen. Ik heb plannen voor een geschilderd kinderboek. Een soort pulp voor kinderen van 5-9, waarin de hoofdpersoon, Paluma paléte, avonturen beleeft en rare dingen meemaakt op zijn reizen. Nonsensrijm vormt de hoofdmoot van de verhalen, hopelijk begrijpbaar voor de kinderen. Werktitels zijn tot dusver:

·         Paluma prinkelt de maan

·         Paluma past poest pietert

·         Paluma en de wijze uiwlen

Het mooie hieraan zijn de rode krinkels die Word onder bijna elk woord van deze boeken zet, aangezien het voor het grootste deel nonsens lijkt. Het moet wel begrijpelijke nonsens blijven, vandaar veel verdubbelingen van de laatste letter: ONDERR, BOVENN, wat er komisch uitziet. Uiwlen met een W is fonetisch ook nog begrijpbaar. En wat past poest en pietert betekent mag ieder voor zich weten. Toch maar die rode krinkels van de Word spellchecker uitzetten. Dat leest zoveel makkelijker.