zondag 14 augustus 2011

Normeringen en mensapen

Hoogbegaafd is niet alleen afhankelijk van de normering die een IQ test oplevert. Ook persoonlijkheidskenmerken en andere criteria spelen een rol. Simpel gezegd kunnen we stellen dat universiteits-niveau een IQ van rond de 25 veronderstelt. Hoger en je komt bij hoogbegaafdheid. Nog hoger, boven de 140, en je komt bij hoogintelligent. Meestal gaat dan naar mijn mening op dat hoe hoger het IQ, hoe minder hoogbegaafd kenmerken men vertoont. Mogelijk heeft het ook allemaal met de vp-kloof (verbaal performaal kloof) te maken. Feit blijft, dat hoogbegaafdheid in vrijwel alle gevallen bepaald wordt door de omgeving, door buitenstaanders die zelf niet hoogbegaafd zijn.

Het heeft er ook voor gezorgd dat men allemaal vreemde zaken rondom hoogbegaafdheid ging verzinnen. Ad hoc verklaringen omdat de theorie steeds gefalsifieerd kon worden, maar men liever in het paradigma bleef hangen.

Zo was er Gardner met zijn meervoudige intelligenties. In Nederland Willem Kuipers met zijn Extra intelligentie of Xi, in feite het op één hoop gooien van het werk van Gardner, Dabrowski en noem maar op, tot je een onontwarbare brei hebt verkregen waaruit je je eigen hoogbegaafdheid mag samenstellen. Maar het gaat alleen maar over herkenning.

Ik ben er helemaal voor dat hoogbegaafden zelf criteria voor hun hoogbegaafdheid stellen en dat deskundigen niet de boventoon voeren, maar je kunt het te ver doortrekken. Uiteindelijk zijn hoogbegaafden mensen en zullen mensen hun vermogens en talenten moeten bepalen. Wat wel moet gebeuren is dat hoogbegaafden de grenzen moeten stellen; immers, minder begaafden kunnen veel, maar begrijpen van een hoogbegaafde heel weinig.

Het volgende is een oppervlakkige definitie van hoogbegaafdheid door een groep Nederlandse hoogbegaafden. Hierbij zijn de grenzen vaag en de definitie zou ook kunnen opgaan voor bijvoorbeeld: wat is een mens (ten opzichte van een mensaap)?:

Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren. Delphi-definiëring uit 2008, zie het boek van Kooijman, Hoogbegaafd, dat zie je zó!

Hier zijn duidelijk fouten opgetreden in het proces. De Delphi-methode is dan ook niet zaligmakend. Jammer is dat de 20(!) hoogbegaafden die deze methode hanteerden om tot deze definitie te komen dat niet door hadden. Zoveel hoogbegaafden en dan zoveel kortzichtigheid. Hoe is dat mogelijk? Allereerst is niet begrepen dat een definitie op zich geen betekenis heeft. Ik ben als hoogbegaafde gek op definities. Ik hou van analyseren en dan kort en bondig oreren wat het probleem is en hoe het opgelost moet. Maar dat is geen communiceren. Door eenvoudig te stellen wat iets is (hoe knap je methode ook lijkt te zijn) kom je nog niet tot de kern van een zaak of probleem. Ten tweede: deze bovengegeven definitie is een omschrijving van wat een hoogbegaafde is ten opzichte van een gewoon mens. Ik zei al dat je de definitie ook kunt toepassen op andere situaties: wat is een mens ten opzichte van een aapmens. Een mens is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel wezen, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.

Dit klopt precies ten opzichte van de mensaap, die minder snel en slim denkt, die geen complexe zaken aankan. Apen opereren vrijwel nooit autonoom, zijn wel nieuwsgierig – maar mensen vinden zichzelf nieuwsgieriger en daardoor zijn ze weer gedrevener. Gevoelig zijn en emotioneel zijn, we missen het een beetje in apen, maar vrouwen zijn het meer dan mannen. Plezier scheppen in creëren. Ik heb een aap nog nooit een huis zien bouwen of een rotswand onder zien kalken.

We zien dat de definitie van de hoogbegaafde mank gaat in velerlei opzicht en niet tot de kern doordringt van wat een hoogbegaafde is. Opnieuw gaat het over herkenning en kan men lezen in de definitie wat men wil. Trouwens, intelligentie is al niet goed te definiëren, hoe komt men er dan bij om hoogbegaafdheid – waar intelligentie onlosmakelijk mee verbonden is – te willen definiëren voordat men dat met intelligentie gedaan heeft. We zien in de Delphi-definiëring uit 2008 dan ook dat het woord ‘intelligentie’ er niet in voorkomt. Het lijkt vervangen door ‘slim’, wat niet erg slim is, aangezien slim en een hoge intelligentie vrij weinig met elkaar te maken hebben. Ook het woord consciëntieus zien we er niet in terug, hoewel dat een wezenlijk kenmerk van de hoogbegaafde is.

De Delphi-definiëring uit 2008 moet dan ook verworpen worden. Een groepje hoogbegaafden bij elkaar zetten levert duidelijk niet het gewenste resultaat op.

Nu is een diagnose van een ziekte stellen ook een vorm van herkennen van de symptomen. In dat opzicht is de aha erlebnis van de hoogbegaafde waardevol. Echter, teveel hoogbegaafden zijn zo erg onderdrukt door de omgeving dat ze pas na jaren erachter komen dat ze hoogbegaafd zijn. En om dan een test bij Mensa te gaan doen is een stap die de meeste niet nemen. Niet in het minst omdat Mensa een vrij kortzichtige organisatie is die het hoge IQ moeten hebben tot zaligmakend heeft verheven. En ik zei het al, hoogbegaafd zijn is niet alleen afhankelijk van je IQ.

De maatschappij heeft lang genoeg bepaald wie of wat een hoogbegaafde is. IQ testen zijn door externen ontworpen. Niet om te bepalen of iemand hoogbegaafd is, dat bleek gewoon in sommige gevallen zo te zijn. Maar een IQ test meet intelligentie, niet de specifieke eigenschapen van de hoogbegaafde. Daarop bedacht Renzulli dat er extra criteria vastgesteld moesten worden om voor hoogbegaafd door te gaan: een grote creativiteit en een grote motivatie. Maar daarmee werden de persoonlijkheidskenmerken van de hoogbegaafde nog steeds niet benoemd. Franz Mönks deed er een schepje bovenop door er sociale omgevingen aan toe te voegen. Ineens waren school, ontwikkelingsgelijken (of peers) en gezin factoren van betekenis geworden. Zij bepaalden de kwaliteit van de ontwikkeling van de hoogbegaafde. Een belangrijke factor, maar de persoonlijkheidskenmerken zijn niet nog benoemd en de omgeving wordt naar mijn mening dwingend bij Mönks, wat vaker negatief dan positief werkt.

Wat er gebeurt met hoogbegaafden is dat zij door de omgeving gedwongen worden zich anders op te stellen. Deze nimmer aflatende dwang zorgt er in veel gevallen voor dat hoogbegaafden zich gaan gedragen zoals van hen verwacht wordt. Niet meer ‘arrogant’ of betweterig, maar bedeesd en begripvol. Huisje boompje beestje is voor veel hoogbegaafden een soort ideaal omdat het de stress van het anders zijn verlicht. Weinig prikkels, weinig stress en redelijk onbekommerd leven; het lijkt ideaal, maar wat de hoogbegaafde feitelijk doet is de kop in het zand steken. Externe factoren bepalen zo het leven van de meeste hoogbegaafden. Zij zijn slaven van hun omgeving en nemen niet het heft in eigen handen. Hieraan zijn ook de vele coaches, therapeuten, psychologen debet die zich hebben opgeworpen om hoogbegaafden te ‘helpen’ (tussen hen zitten trouwens opvallend veel hoogintelligenten en hoogbegaafden), aangezien die meestal voorstellen dat de hoogbegaafde moet veranderen en zich aanpassen en niet de omgeving van de hoogbegaafde. Daarnaast gebruiken ze technieken, modellen en communicatietrainingen die ontwikkeld zijn voor en door middelmatigen en minder begaafden. Dat wringt bij de hoogbegaafde. Als ze zelf al iets ontwikkelen komen ze met een ondoorzichtige brei aan, waar eenieder zich in kan herkennen, maar waarbij de probleemsituatie niet opgelost wordt. Deze mensen grossieren in schijnoplossingen, vaak omdat ze niet beter weten.
Ik heb dit patroon van middelmatigheid accepteren zelf enige tijd geleden doorbroken door bij de hulpinstelling waar ik aanklopte te eisen dat mijn behandelaar minstens een universitaire opleiding had genoten. Dat wekte prima. Hij begreep mij beter dan de behandelaar die ik voorgeschoteld had gekregen en die op haar bureau het onzalige werk Therapie voor Dummies had liggen.

Mönks voegde aan zijn omgevingsfactoren nog wat persoonlijkheidskenmerken toe. Hoogbegaafde mensen vertonen volgens hem de volgende kenmerken:
  • grote nieuwsgierigheid en leergierigheid
  • veel energie
  • zich met meerdere taken tegelijk bezig kunnen houden
  • buitengewoon goed geheugen
  • breed scala van interesses
  • bijzonder gevoel voor humor
  • hoge mate van empathie en betrokkenheid
  • denken in veel gevallen al op buitengewoon jonge leeftijd (bijvoorbeeld drie jaar oud) na over de zin van het leven

Ze zijn mij te algemeen gesteld en bezien vanuit de wereld van de minder begaafden. Opvallend is het verschil met hoogintelligente mensen die veelal de volgende kenmerken vertonen:
·         zijn ervaren in het van buiten leren

·         zijn oplettend (bijv. in de klas)

·         houden van logica

·         hebben goede ideeën

·         werken hard

·         presteren bovengemiddeld

·         leren gemakkelijk en houden van school
Hoogbegaafdheid kenmerkt zich dan ook door meer dan het leveren van uitmuntende prestaties. Ik zal elders nog terugkomen op de essentiële verschillen tussen hoogbegaafden en hoogintelligenten.

Een promovenda van Mönks, Tessa Kieboom, geeft de volgende kenmerken, die ook al gekenmerkt worden doordat ze uit de wereld van de minder begaafden komen:

  • een snelle taalontwikkeling die al opvalt op jonge leeftijd
  • wiskundig inzicht dat al op jonge leeftijd merkbaar is
  • een goed ontwikkeld geheugen
  • een sterk concentratievermogen dat hoogbegaafden toestaat om meerdere dingen tegelijk te doen
  • interesse in complexe onderwerpen op vroege leeftijd
  • perfectionisme en het (kunnen) stellen van hoge verwachtingen aan zichzelf. Dit kan leiden tot grote faalangst, wanneer ze niet kunnen beantwoorden aan de eisen die ze aan zichzelf stellen
  • een kritische ingesteldheid tegenover volwassenen (leraren inbegrepen). Vaak zijn hoogbegaafde kinderen niet in staat om die kritiek op een goede manier te verpakken en over te brengen, waardoor ze ‘arrogant’ en 'brutaal' over kunnen komen
  • sommige hoogbegaafden zijn ook hoogsensitief

Ik kan mij goed vinden in de volgende kenmerken die vaak genoemd worden voor hoogbegaafden en waaraan ik zelf een aantal heb toegevoegd:


·         heeft altijd vragen en is zeer nieuwsgierig

·         houdt van complexiteit

·         probeert vooral veel uit

·         stelt alles ter discussie

·         presteert vaak gemiddeld of zelfs beneden gemiddeld

·         is vaak een eenling

·         laat sterke gevoelens en opinies zien, veelal onconventioneel

·         leidt antwoorden af uit de context

·         is hoogst analytisch

·         legt makkelijk en snel verbanden

·         is hoogst zelfkritisch en houdt van leren

·         is creatief

·         denkt vlug en snel

·         is consciëntieus

·         is sociaal voelend (maar niet sociaal actief)

·         is hoogsensitief/hooggevoelig

Velen erkennen inmiddels dat hoogbegaafdheid en hooggevoeligheid vaak samengaan. Kwaliteiten van hoogbegaafde/hoogsensitieve mensen zijn onder meer: een grote sociale opmerkzaamheid, empathisch, creatief, oplossingsgericht en autonoom. Mogelijke valkuilen zijn voor deze mensen: hun talloze angstgedachten, hun neiging om niet te willen opvallen en niet anders te willen zijn (waardoor ze vaak onderpresteren), hun grote behoefte aan een goede 'sfeer' in de omgeving (waardoor ze grote moeite met een enigszins strenge leerkracht/manager/baas kunnen hebben en niet naar school of werk willen) en hun beeldende wijze van informatieverwerking (waardoor ze niet vanzelfsprekend volgordelijk en gestructureerd werken, en snel achter kunnen raken met bijvoorbeeld lesstof).

Naar mijn mening vormt hooggevoeligheid een wezenlijk onderdeel van mijn hoogbegaafdheid. Zelfs zo, dat de ene niet zonder de ander kan bestaan. Ik zie graag meer onderzoek op dat terrein.

We zien dat er door de jaren heen heel wat persoonlijkheidskenmerken opgesomd zijn welke onderdeel lijken van de hoogbegaafde. Het ligt er ook maar aan welke doelgroep er onderzocht is. Kieboom lijkt zich veel meer op de hoogbegaafde in ontwikkeling te richten, het hoogbegaafde kind. Maar de hoogbegaafde volwassene die niet leert omgaan met zijn afwijkende persoonlijkheid blijft in wezen ook een kind. Men moet leren dat men anders is. Daarnaast moet de omgeving van de hoogbegaafde aangepast worden. Ik praat niet over de geijkte oplossingen, want die voldoen niet of zijn door minder begaafden bedacht en of geïmplementeerd. Ik bedoel dat er een wezenlijke omslag moet komen in het denken over hoogbegaafdheid, het omgaan met en het waarderen van hoogbegaafden.


We moeten af van de modellen die door de normale maatschappij ontworpen zijn en zullen zelf aan het ontwikkelen moeten gaan. Daarbij zullen we de bekende valkuilen moeten vermijden en het divergerende (of brede) denken wat de hoogbegaafden zo goed beheersen op de voorgrond moeten zetten. De Delphi-methode, die convergerend (of in ieder geval smal) is, zal vervallen en daarmee de dwaze definitie uit 2008 die door iedereen zo kritiekloos ontvangen is en klakkeloos overgenomen wordt. Het met oogkleppen op denken zal men moeten laten vervallen. Gardner wordt derhalve ook verworpen. Kortzichtigheid is uit den boze en het clubje wereldvreemde zielepoten dat Mensa is kunnen we voortaan beter links laten liggen. De leden zijn naar mijn mening meestal hoogintelligent, een wezenlijk ander slag mensen met hun eigen problemen, verwant aan, maar niet gelijk aan, hoogbegaafden.


Laten we naar een nieuwe wereld toegaan, zonder al dat afval van de zwakzinnige wereld mee te hoeven torsen. Laten we nieuwe en innovatieve ideeën gaan spuien. Laten we modellen voor en door hoogbegaafden ontwikkelen. Het vergt een omslag in het denken en het afschudden van oude waarden en normen, maar het zal de moeite meer dan waard zijn.


Ik hoop dat de samenleving eens zover komt dat men op hoogbegaafdheid reageert met: deze mensen zijn waardevol voor onze samenleving, laten we ze koesteren, laten we zuinig zijn op hen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten