Posts tonen met het label communicatie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label communicatie. Alle posts tonen

woensdag 6 juli 2011

Bespiegeling: Maatschappelijke verwildering der jeugd



Ook het feit dat jonge meisjes seks bieden in ruil voor een Breezer, de in Nederland fel gemediatiseerde ‘breezermeisjes’, is een teken aan de wand.
Tom Rummens, ‘Alleen met de Waarheid’, http://www.urbanmag.be, 28 februari 2007.


Het gros der Nederlanders reageert verdwaasd en overtrokken op wat overduidelijk verzonnen verhalen zijn; alle rede is dan weg en de waan van de dag heerst. Een aantal jaren geleden gebeurde dit na de KRO-documentaire ‘Sex Sells’. Gebaseerd op een communicatie van bijna een jaar eerder, een artikel van Dorien Pels uit Trouw van 8 december 2007, was het behoorlijk verminkt. Het ligt echter wel in de lijn der Nederlandse verwachting om een goed stuk communicatie onvolledig en uit verband gerukt te presenteren als een volledige weergave van wat de maker bedoeld heeft. Wikipedia is daar het grote voorbeeld van, net als het gros der Nederlandse kranten, tijdschriften, documentaires. De meeste zijn bekrompen, benepen, vooringenomen en middelmatig.

Sex Sells is daar ook een voorbeeld van, net als de griezelige, vuige en soms vunzige reacties van de Nederlandse christelijke moraalridders. Sex Sells, uitgezonden in begin november 2008, schetste een verwrongen beeld van de seksuele moraal en uitlatingen van jongeren in de stad en op het platteland. Uitlatingen, want of er werkelijk sprake van was is een tweede. De documentaire van programmamaakster Mildred Roethof probeerde duidelijk te maken dat het voor sommige jongeren van dertien, veertien jaar heel normaal is seks te bedrijven in ruil voor drankjes of drugs, de zgn. ‘breezersex’.[1]

De documentaire werd in november al verwijderd van de internetsite Uitzending Gemist. Het  was wel één van de best bekeken programma’s daar. Volgens een woordvoerder werd de documentaire van internet gehaald vanwege “harde afspraken” met jongeren die in de uitzending figureren.[2]

In het kort gaat de discussie over beïnvloeding . “Jongeren zien zo veel platte seks tussen dominante mannen en gewillige vrouwen op televisie en op internet, dat ze dat in hun eigen leven gaan nadoen, met alle negatieve gevolgen van dien.”[3]

Maar is dat waar? Want in eenzelfde discussie over geweld wordt het beïnvloedingsargument al jaren opgevoerd, maar onderzoek heeft juist uitgewezen dat dit niet zo is. Sterker, de onderzoeken die ernaar gedaan zijn moesten opnieuw, want ze waren onwetenschappelijk.[4] We kunnen ons voorstellen dat bepaalde heilloze lieden een filmpje op MTV zien met veel stoere praat van in bont gehulde rappers omringd door gewillige vrouwen, maar laten ze de Bijbel gaan lezen, waar Jezus de voeten gewassen wordt door zijn volgelinge Maria Magdalena. Laten ze zich zorgen maken over het klakkeloos navolgen van enge religies. Laten ze zich zorgen maken over het onkritisch beschouwen van talentenjachtshows op televisie, over de ethervervuiling van de publieke omroepen, over de hypocrisie in de samenleving.

In Nederland wordt er sowieso verkrampt met seksualiteit omgegaan. Hoewel wij ons prijzen en op de borst kloppen[5] blijkt uit de reactie op Sex Sells van de auteur van het zojuist in de noot aangehaalde, toenmalig minister Rouvoet, wat anders. “Een meisje wordt gezien als gebruiksartikel en seks als ruilmiddel. Het begrip liefde speelt bij deze jongeren geen rol meer. Dat is niet normaal. We mogen niet wegkijken. Je moet ouders erop aanspreken en als zij niks doen, zijn er genoeg hulpverleners die kunnen helpen. We mogen deze generatie niet loslaten.” En: “Als we daar niet snel iets aan doen, dreigt een hele generatie op te groeien met verknipte ideeën.”[6]

Maar de verknipte blijkt de minister. En niet de pers, maar de christelijke fatsoenrakkers in dit land reageerden overtrokken op de aantijgingen in de documentaire.

De SGP-fractie bestookte de Tweede kamer met onzinnige opmerkingen. De minister werd geprezen omdat hij de seksualisering van de jeugd op de agenda had gezet en in een rapport over jongeren uit 1952 wist SGP-kamerlid Van der Vlies op te diepen dat jongeren verwilderd waren en niet op menselijke wijze, maar op primaten wijze lief hadden. “Toch is er wel reden voor ongerustheid. Juist deze week luidde de minister voor Jeugd en Gezin de alarmbel over de verwording van seksualiteit tot een snack. Seksualiteit heeft daarbij niets meer van doen met liefde en lijkt daarom meer op dierlijk instinct, ofwel apenliefde.” En: “Naar onze mening komt de verplatting van seksualiteit voor een belangrijk deel voort uit de beeldvorming in onze maatschappij. Vrouwen worden als lustobject en gebruiksartikel geportretteerd….”[7] Van der Vlies ratelt door over jeugd en alcohol, jeugd en drugs, interventie in gezinnen… de gebruikelijke holle frasen, beschuldigingen en moraliserende vragen van een fatsoensrakker en moraalridder.

Breezerseks en overlast, het kabinet werkt aan beleid want onze jeugd is losgeslagen en hangt almaar op die ene hangplek, net als vlak na de oorlog. Ook toen was er de ‘verwildering’ van de jeugd, die maar niet deugt. Net als de jeugd van tegenwoordig.[8]

In 1915 en 1946 werden er door de toen zittende Ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen commissies ingesteld om onderzoek te verrichten naar de zorgelijke toestand van de jeugd. De onderzoeksresultaten van deze commissies zijn gepubliceerd in respectievelijk 1919 en 1952. Het rapport van de eerste commissie is getiteld: ‘verslag van de Staatscommissie tot onderzoek naar de ontwikkeling der jeugdige personen van 13 – 18 jaar’  en het stuk uit ’52 gaat gebukt onder de titel:‘Maatschappelijke verwildering der Jeugd: rapport betreffende het onderzoek naar de geestesgesteldheid van de massajeugd’. Uit deze gebeurtenissen, en alleen al uit de ernstige bewoordingen in de titel van het tweede stuk, lijkt te blijken dat er in beide periodes tot in de hoogste regionen een grote bezorgdheid heerste over de toestand van de jeugd.[9]

Opmerkelijk is verder dat de verwilderde jongere bijna wordt beschreven als een apart specimen onder de aapachtigen: ‘De verwilderde jeugd leeft in een wereld, die verregaand gestalteloos genoemd mag worden’, ‘…de stem en de articulatie geven de personale uitdrukking van de holle leegte: men loeit, men brult, men kletst als een eindeloos geleuter, men gilt, men tiert, men jengelt en zeurt. Er is geen stem die als een man op een man afkomt…’ en ‘Er heerst in dergelijke gezinnen geen gezinssfeer, wel apenliefde’.[10]

De nadruk ligt wat oorzaken betreft in dit rapport dan ook vooral op de nadelen van het losser worden van de maatschappij. Ook de verderfelijke invloed van de massamedia wordt niet vergeten.[11]

“De verwilderde jeugd leeft in een wereld die verregaand gestalteloos genoemd mag worden. Men loeit, men brult, men kletst als een eindeloos geleuter, men gilt en giert, men jengelt en zeurt…” Zo omschrijft het rapport ‘Maatschappelijke verwildering der jeugd’ (1952) de toestand van de zogenaamde massajeugd in Nederland. Bij het gezag en opvoeders bestaat de angst dat jongeren zullen afglijden tot crimineel gedrag. De inzet van buurt- en jeugdwerk moet de jeugd weer in het gareel brengen.[12]

Meer dan vijftig jaar later zijn we terug bij deze middeleeuwse aanpak, die indertijd ook al niet werkte. De seksuele moraal is hetzelfde – benepen en met opgeheven vingertje. En de pubers experimenteren met seks, zoals ze dat al decennia lang doen, met dien verschille dat hun puberale overdrijvingen nu ineens op internet na te lezen zijn.

Tom ter Bogt, cultuurpsycholoog aan de Universiteit Utrecht, zegt: “Ik denk niet dat er sprake is van een losgeslagen seksuele moraal bij de jeugd. Maar er is natuurlijk wel wat aan de hand. Door internet zijn er allerlei mogelijkheden om contact te maken en met elkaar te flirten. En ik vind het natuurlijk ook niet goed als jonge kinderen langdurig worden blootgesteld aan pornografische beelden op tv en internet. Maar je moet het niet overdrijven. Uit onderzoek van het Nisso blijkt dat minder dan 2 procent van de jongeren seks heeft in ruil voor cadeautjes. Dat is weinig. Er zijn sterk uiteenlopende opvattingen over seks onder jongeren. Dat komt ook door de tv. Daar wordt het vaak zeer selectief benaderd.”[13]

Hoe communiceer je dit probleem dus? Nadat geconstateerd is dat het probleem niet de losse seksuele moraal is, maar eerder elementen in de overheid die hun macht als christelijke fatsoensrakker aangetast zien, en de neiging van de dagbladen om elkaar na te praten, moet ik het antwoord schuldig blijven. Er wordt een probleem geformuleerd welke niet echt een probleem is. Daar kan ik weinig mee. Wat ik hier heb geschreven is mijn communicatie m.b.t. dit probleem. Waar ik het liever over zou hebben, als communicatieprobleem, is de wanstaltig slechte voorlichting op (voornamelijk lagere) scholen en de verkrampte houding der Nederlanders inzake seks en kinderen, hun achterlijke opvattingen betreffende relaties. Dat zijn de echte zaken waar ik en mijn kinderen mee te maken hebben. Niet met puberale quatch.



[1] Breezersex werd geïntroduceerd in het medialandschap door een canard van De Volkskrant (22 februari 2006), die in het artikel ‘Seks voor een breezer; een mazzeltje voor allebei’, stelde dat Amsterdamse pubers in ruil voor ‘waardeloze’ tegenprestaties als een Breezertje, taxirit naar huis of merkkleding seks toestonden. Maar deze jongerencultuur was gewoon grootspraak van de pubers die zich op internetfora al jaren onderhielden over breezersletten, breezersex, zonder dat dit op enige werkelijkheid berustte.
[2] Nederlands Dagblad, 20 november 2008; http://www.publiekcentraal.nl/wordpress/index.php?s=mediawoordvoerder
[3] Aimée Kiene, ‘'Zulke korte rokjes, dan vragen ze erom'’, De Volkskrant, 20 december 2008.
[4] David Nieborg, ‘Wetenschappelijke regels leken overboord gegooid’, De Pers, 28 september 2008.
[5] Zie het Rouvoet pamflet ‘Onze Jeugd van Tegenwoordig’, een uitgave van het ministerie van Jeugd en Gezin uit juni 2009. In 3.2.3, wanneer ‘Seksueel gedrag’ aan de orde komt, wordt gesteld: “In de literatuur wordt de tolerante houding in ons land ten opzichte van seks bij jongeren beschouwd als belangrijkste reden voor de relatief lage aantallen zwangerschappen.” Maar de bron is een uitgave van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Niet echt een onpartijdige bron.
[6] Hans van Soest en Yvonne Wiggers, ‘Seksmoraal van jeugd is abnormaal’, AD, 10 november 2008.
[7] Van der Vlies, ‘Begroting Jeugd en Gezin’, 11 november 2008, www.sgp.nl
[8] Holland Doc, ‘Verwildering der Jeugd’, 22 januari 2009, http://www.hollanddoc.nl/afleveringen/41265173/#
[9] Wybo Wiersma, ‘Er was eensdie jeugd van toen!’, http://www.logilogi.org/pub/EssayJeugbeeldErWasEens_WyboWiersma.doc, p. 2.
[10] Wybo Wiersma, ‘Er was eensdie jeugd van toen!’, http://www.logilogi.org/pub/EssayJeugbeeldErWasEens_WyboWiersma.doc, p. 9.
[11] Wybo Wiersma, ‘Er was eensdie jeugd van toen!’, http://www.logilogi.org/pub/EssayJeugbeeldErWasEens_WyboWiersma.doc
[12] Holland Doc, ‘Verwildering der Jeugd’, 22 januari 2009, http://www.hollanddoc.nl/afleveringen/41265173/#
[13] Jongerenseks met spruitjes’, De Volkskrant, 6 december 2008.

donderdag 30 juni 2011

Bespiegeling, nummer 3.22.5, trilemma


J
ames S. Fishkin is hoogleraar politieke wetenschappen en hoogleraar communicatie aan de universiteit van Stanford. Ook is hij bestuurder van Stanford’s Center for Deliberative Democracy, http://cdd.stanford.edu/). Deliberative Polling, door Fishkin ontwikkeld is een techniek welke een groepje representatieve mensen bij elkaar brengt voor een discussie waarna men stemt. Het idee is om in de disussie argumenten gebalanceerd aan te dragen, zodat de stemmers een  weloverwogen keuze kunnen maken.[1]

Fishkin is een veel aangehaald schrijver over democratie. Hij opereert vanuit het standpunt dat mensen beter en democratischer kunnen kiezen als ze goed geïnformeerd zijn. Communicatie maakt volgens hem democratie. Hij is ook bekend van zijn trilemma, een liberaal en idealistisch stukje problematiek dat vanuit een hoogmoedig humanistisch standpunt gecomponeerd werd. Daarbij wordt een opgewaardeerde of aangepaste vorm van het Amerikaans liberalisme verkondigd, waarin essentiële principes de boventoon voeren, in plaats van de stem van de bourgeoisie en de economisch individualisten.[2]

Het trilemma bestaat uit de volgende drie beginselen:

Ø  The Principle of Merit, in het Nederlands Het beginsel van verdienste;

Ø  Equality of Life Chances, in het Nederlands Het principe van zwakke gelijkheid;

Ø  The Autonomy of the Family, Autonomie van het gezin.[3]



Acceptatie van twee van deze beginselen noodzaakt tot verwerping of aanpassing van een derde (Fishkin, 1983:5-6).

Het Principle of Merit en Equality of Life Chances samen zijn het strong doctrine of equal opportunity (Fishkin, 1983:20), gelijke kansen. Equality of opportunity. Merit principle. Verdiensten - hoe ‘bereken’ of ‘waardeer’ je die. Van jongs af aan? Dan zou je volgens Fishkin in conflict komen met de autonome familie. De familie beslist. Maar de school, de opvang, de politiek... er zijn zoveel factoren die meebeslissen, of die beslissingen in het verleden gedaan hebben waardoor zijn trilemma al wankelt. Het is een filosofisch, idealistisch trilemma, geen reële problematiek en het is ook geen oud probleem. D.w.z. dat we er pas enkele decennia mee te maken hebben. Het lijkt ook bij weinigen op te roepen tot discussie of tot nadenken te stemmen.[4]

Fishkin schept een utopische omstandigheid, waarin een aantal humanistische problemen en dilemma’s tot zijn trilemma verwordt; simpele oplossingen houden het trilemma in stand, want alles moet in evenwicht zijn. Hoe dat precies in zijn werk gaat lijkt op het drielichamen probleem uit de natuurkunde, alles houdt elkaar in wankel evenwicht, maar hoe het werkt weet niemand.[5]

De oplossing uit het trilemma is simpel: erken een van de problemen niet en het trilemma wordt een dilemma, of lost zelfs geheel op. Feitelijk is dat ook het geval. De twee eerste beginselen zijn het strong doctrine of equal opportunity, wat ik al noemde. Vrijheid, daar lijkt het allemaal om te draaien bij Fishkin. Het conflict tussen gelijke kansen voor iedereen en persoonlijke vrijheid (Fishkin, 1983:3) - de mens heeft het recht zijn eigen leven vorm te geven. En dat is geen trilemma, maar een dilemma.[6]

Fishkin (en velen met hem) vindt dat je niet mag tornen aan de autonomie van het gezin.[7] Zij is de belangrijkste opvoeder en bepaalt wat een kind aan waarden en normen meekrijgt. In de praktijk denk ik dat dit niet het geval is; ieder mens waarmee je in aanraking komt, direct en indirect (media), heeft invloed op jouw manier van denken, jouw meningen en waar je voor staat als individu. Het gezin blijft wel hoofdverantwoordelijk en zal over het algemeen ook het belangrijkst blijven maar als een kind naast de vele uren op school ook nog een of twee keer per week meedoet aan brede school activiteiten, lijkt het mij logisch dat dit niet alleen op kennisgebied invloed heeft maar ook op het gebied van opvoeding, van normen en waarden en van gedragsvorming.[8] Ik denk dat als je het trilemma wilt toepassen je het moeilijker maakt dan het hoeft te zijn. Als de brede school ook een duidelijke zorgfunctie zou krijgen (van de staat) is er geen trilemma. Immers de familiepoot van de drie problemen verdwijnt dan. Welke implicaties zo’n ‘staatsopvoeding’ zal hebben valt buiten deze bespreking? Fishkin vindt het maar niks, en hij noemt het manipulatie van de menselijke ontwikkeling (Fishkin, 1983:65), waarbij hij aan natuurlijke factoren die manipuleren en omgevingsmanipulatoren voorbijgaat. Overigens sluit Fishkin de staat geheel uit, zowel in functie als noodzaak. Een bespreker van zijn boek noemde dat een omissie en zag een quaddilemma, i.p.v. een trilemma, aangezien de staat een formidabele macht is, evenals gelijkheid en familie (Amato, 1984:219). Men mag kiezen: Fishkins trilemma is in werkelijkheid een dilemma, of een quaddilemma, mogelijk een googlelemma.

Ik sluit af met de opmerking van M.W. Jackson van het Netherlands Institute for Advanced Study dat Fishkin weigert om buiten het liberale universum te stappen. “Aristoteles zou zeggen dat zijn theoretische problemen het onvermijdelijke gevolg zijn van het verdwaasde idee om alle mensen als gelijken te behandelen (Jackson, 1984:284).” Mensen zijn niet gelijk en erkennen dat dit zo is brengt ons op een eerste stap op weg naar het behandelen van eenieder als een (uniek) individu.



Bronnen:

Amato, Joseph (1984) Review: fishkin, james, Justice, Equal Opportunity, and the Family, in: Annals of the American Academy of Political and Social Sience, Vol. 473, The Future of American Unionism, mei 1984, pp. 218-219.

Blustein, Jeffrey (1984) Review: Justice, Equal Opportunity, and the Family, by James S. Fishkin, in: Law and Philosophy, Vol. 3, № 2, pp. 321-327.

Center for Deliberative Democracy, Stanford University, http://cdd.stanford.edu/

Duff, Antony (1986) Review: Justice, Equal Opportunity, and the Family, by James S. Fishkin, in: Philosophy, Vol. 61, № 235, januari 1986, pp. 133-135.

Fishkin, James S. (1983) Justice, Equal Opportunity, and the Family, Yale University Press, New Haven en London.

Groenewoud, Ruud (g.j.) DCR3 Specialisatie AB Fishkin, powerpoint.

Jackson, M.W. (1984) Book Review: Justice, Equal Opportunity, and the Family. By James S. Fishkin, in: The American Political Science Review, Vol. 78, № 1, maart 1984, pp. 283-284

Schaefer, David Lewis (1985) Review: James S. Fishkin: Justice, Equal Opportunity, and the Family, in: The Review of Politics, Vol. 47, № 4 (oktober 1985), pp. 612-617.



Bibliografische gegevens:

‘James S. Fishkin’, bij Wikipedia (Engels)

‘James S. Fishkin’, biografie bij Stanford University, Department of Communication, http://communication.stanford.edu/faculty/fishkin.html



[1] Zoiets staat en valt natuurlijk met het idee dat democratie een eerlijk en rechtschapen systeem is, wat gelogenstraft wordt door het feit dat een deel van de bevolking zal uitmaken wat goed en slecht is voor een ander deel van de bevolking. Democratie is gewoon de tirannie van de meerderheid en soms  –wanneer het aantal stemmers onder de 50% komt (meerdere malen gebeurd) – gewoon de tirannie van de heersende opinie.
[2] Voor opgewaardeerde of aangepaste vorm van het Amerikaans liberalisme, zie bijvoorbeeld Schaefer, 1985:614; Duff, 1986:133; Amato, 1984:219, die dit allemaal op een of andere manier zeggen. Fishkin zelf noemt het een “limited liberalism” (pp. 10, 193).
[3] Het is nog maar de vraag of de liberalen de autonomie van het gezin eensgezind erkennen. In de Verenigde Staten is abortus in de meeste staten bij wet verboden, terwijl dat een grondrecht van het gezin zou moeten zijn (zie Amato, 1984:219).
[4] Joseph Amato van Southwest State University in Minnesota zegt over Fiskins trilemma: “Is the conflict between liberty, equality, and the family not better understood by a critical analysis of modern Western history instead of as a theoretical debate over the essence of American liberalism? Is his analysis not oblivious to the interplay of society, culture, and the economy and its institutions as well as indifferent to the family in its diverse forms, ideologies, and varying historical experience? (Amato 1948:219)”
[5] Het drielichamen probleem is een vraagstuk uit de hemelmechanica, dat bij gegeven beginplaatsen en beginsnelheden van hemellichamen vraagt om hun banen te bepalen. Elk van de drie lichamen ondervindt de zwaartekracht van de andere twee en een analytische oplossing bleek nooit mogelijk. Met de komst van computers is een numerieke oplossing wel mogelijk geworden.
[6] Fishkin neemt in het derde hoofstuk (en al eerder) welhaast de positie in dat het een di- (conflict tussen gelijkheid en vrijheid) en geen trilemma is. Hij maakt er naar mijn mening expres een driepootprobleem van zodat het onoplosbaar wordt. Vergelijk ook Blustein (1984:325-326) die zegt dat het voorstellen van het conflict tussen de drie beginselen als een conflict tussen gelijkheid en vrijheid eigenlijk niet diep genoeg gaat. Gelijke kansen en het gezin stellen verschillende manieren voor om het sociale leven te ordenen (competatief en cooperatief) “…and structure relationships to others according to radically different conceptions of the moral value of persons. It is the unique, individualized self that we prize as family members and that we learn to prize by being raised in a family. Equal opportunity, by contrast, acknowledges each person’s fundamental right to have his or her interest counted on the same scale as those of others.”
[7] Wat is een gezin? Is een alleenstaande moeder met een kind een gezin? Fishkin verstaat er ‘een gemeenschap van een kind en een of meer volwassenen in een hechte affectieve en fysieke relatie die tenminste gedurende de kindertijd bestaat’ onder (Fishkin, 1983:36).
[8] Het bestaan van het gezin is niet onvermijdelijk, zie de discussie in Véronique Munoz-Dardé, ‘Is the Family to be Abolished Then?’, in Proceedings of the Aristotelian Society, New Series, Vol. 99 (1999), pp. 37-56. Gesteld wordt o.m. dat vanuit een wettelijk oogpunt de familie zorgt voor flinke ongelijkheden tussen individuen. Zie ook Blustein (1984:325), die zegt dat Fishkin nooit aan de orde stelt waarom het gezin als sociaal instituut zou moeten blijven bestaan.